De politie doet uit de doeken hoe de moordzaak De Nijs na ruim elf jaar is opgelost. Het begon allemaal bij toeval met een identiteitscontrole op 12 december 2018 in Oegstgeest. Het eindigde met een celstraf van 16 jaar voor de Est Juri H., een jaar hoger dan door het Openbaar Ministerie geëist.

Agenten troffen rond 02:50 uur een donker geklede man wandelend op het fietspad van de Haarlemmerstraatweg in Oegstgeest. Hij gedroeg zich verdacht toen ze hem wilden controleren, maar hij liet zijn Estse ID-kaart wel zien. De foto was echter niet goed gelijkend en de agenten vroegen of ze zijn tas konden controleren. Daarin vonden ze een geladen vuurwapen.

De man wordt aangehouden en daarna bepaalde de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) in Den Haag dat de ID-kaart jaren eerder gestolen was.  Via de Estse politie werd duidelijk dat de verdachte de destijds 46-jarige Juri H. was. Politieteam Leiden-Noord startte een onderzoek en al snel bleek dat de man internationaal werd gezocht voor een verjaarde zaak. Ook bekende hij man tijdens het onderzoek uit zichzelf een moord, die hij in 2001 zou hebben gepleegd.

Het AVIM keek intussen of Juri H. tot ongewenste vreemdeling kon worden verklaard. Tijdens zijn verhoor legde de verdachte tegenstrijdige verklaringen af. Zo zei hij uit Rusland te komen, 20 jaar illegaal in Duitsland te hebben gewoond en daarbij onder veel valse identiteiten te hebben geleefd.

In april 2019 veroordeelde de Haagse rechtbank H. tot acht maanden celstraf voor verboden wapenbezit. Hij komt te zitten in de penitentiaire inrichting van Ter Apel. Omdat de ongewenstverklaring er inmiddels was kon hij na zijn geplande vrijlating in het najaar van 2019 direct naar Estland worden uitgezet. Maar in mei gaf H. plotseling aan een moord te hebben gepleegd. Hij werd in zijn cel aangehouden en Recherche Noord-Holland heropende de moordzaak De Nijs uit 2001

Op 21 februari stond de Est voor de rechtbank in Alkmaar en hoorde 15 jaar cel tegen zich geëist. Dat werd uiteindelijk 16 jaar. De rechtbank vond dat de moord alle kenmerken heeft van een goed voorbereide en kille liquidatie. Bovendien gaf H. geen openheid van zaken over zijn motief.

Vorige maand verklaarde H. dat het ging om een "persoonlijk conflict" dat al maanden eerder plaats had gevonden. Het OM geloofde daar niets van en sprak van "een koelbloedige moord, uitgevoerd in opdracht, na een zeer professionele voorbereiding". De rechtbank ging daarin mee.

Waarschijnlijk zal nooit duidelijk worden of Juri H. inderdaad op aanwijzing handelde en wellicht liever in Nederland gevangen zit, dan dat hij wordt teruggestuurd naar Estland.
Bekeken: 3957x